DE LELIEN DES VELDS
(artikel doopsgezind maandblad ‘Levenslicht’, november 2008)
Oud Aalsmeer in onbekende werken
Eind deze maand (november) komt er een heel leuk boek uit over Aalsmeer. Het heet Een schilderachtig dorp, Oud Aalsmeer in onbekende werken. Het is een initiatief van de Stichting Oud Aalsmeer. Voor dit boek zijn honderden kunstwerken geïnventariseerd, van erkende kunstenaars, maar ook van naïeve schilders. In het Oude Raadhuis wordt daarvan van 27 november 2008 t/m 4 januari 2009 een selectie getoond. Het aardige is nu, dat in dat boek ook twee ‘Doopsgezinde wandkleden‘ te vinden zijn. Het ene werk is het grote wandkleed dat sinds jaar en dag in de Binding hangt, aan een ieder bekend, met daarop Aalsmeer breed uitgebeeld onder een openbrekende lucht. Vorig jaar november schreef ik in Levenslicht over dit kleed uit 1973 en de ontstaansgeschiedenis ervan. Het tweede werk is een zusje van het grote kleed, veel minder bekend, omdat het niet in de kerk, maar jarenlang boven de vleugel van ds Sipkema gehangen heeft, eerst in de pastorie aan de Uiterweg, later in de Hornmeer. Met de publicatie van het boek en de expositie Oud Aalsmeer in onbekende werken op handen is het nu een goed moment om iets over dit kleinere kleed te schrijven.
Emeritaat ds. Sipkema
Voorjaar 1978, een jaar voordat ds. Sipkema met emeritaat ging, besloten Ko Goebel, Jel de Jonge en ik om voor hem een wandkleed te maken en dat bij zijn afscheid aan te bieden. Ik maakte een ontwerp en we gingen aan de slag. Een jaar lang werkten we gestaag elke week aan het kleed. In de maand voor het afscheid, april 1979, voegde Jellie Barendse zich nog bij ons groepje omdat we bang waren het niet op tijd af te krijgen. Dat lukte maar net, de dag voor de festiviteiten werd het kleed nog door Jan de Jonge in een frame gezet. Hoe ik dit allemaal nog zo weet? Ik lees dit op het velletje met aantekeningen, dat ik tussen mijn papperassen vond. Het zijn de aantekeningen, die ik gebruikte toen ik ds. Sipkema toesprak bij het aanbieden van het kleed en die ik nu ook weer kan gebruiken voor dit artikeltje.
De zorgeloosheid en de bezorgdheid
Het ontwerp voor het kleed heb ik helemaal gemaakt vanuit en rondom ds. Sipkema als persoon en als dominee. In zijn preken was het altijd opvallend dat hij uitgebreid het extreme toelichtte om uiteindelijk het midden goed tot zijn recht te laten komen. Zo laat de onderkant van het kleed twee van die extremen zien: de speelse zorgeloosheid en de ernstige bezorgdheid. Aan de linkerkant wordt een deel van de gelijkenis van de zorgeloosheid uitgebeeld: Matteus 6: 26-30 - de vogelen des hemels, zij maaien en zij zaaien niet en de leliën des velds, hoe zij groeien: zij arbeiden niet en spinnen niet. Iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad. Aan de rechterkant zie je de gelijkenis van de bezorgdheid : Matteus 25 - de vijf wijze maagden die hun lampen brandende houden (voor de bruidegom) en de vijf dwaze maagden die in slaap vallen. Op het kleed zie je tien oriëntaalse lampen van bovenaf gezien. Vijf ervan zijn in duister gehuld en voor de andere vijf brandende lampen heeft Ko Goebel toendertijd heel wat materiaal uit haar ‘glitterdoosje’ opgediept, ze baden dan ook in licht. Vanuit deze twee uitersten bouwde ds. Sipkema zijn levensweg op , van elk uiterste nam hij wat zodat hij steeds in het midden uitkwam. “Zorgeloosheid, dat is goed, maar niet te, bezorgdheid, dat is goed, maar niet te.....”, hoor ik hem nog zeggen.
Harmonieuze middenstroom
De zorgeloosheid en de bezorgdheid komen in het kleed samen in een harmonieus midden, een harmonieuze middenstroom. Deze mondt uit in een hemels en toch aards landschap: het stukje tuin en de Westeinderplas waar de dominee vanuit zijn pastorie op uitkeek. De hemel is hier op aarde en moet niet in het hiernamaals gezocht worden. Het midden van het doek symboliseert deze levenskeuze van ds. Sipkema. Hij koos voor een zeer geestelijk en ook artistiek leven. Dat was een moeilijke keuze voor hem, want er moesten essentiële dingen voor afvallen. Maar hij kreeg er veel voor terug, ik denk zelfs, dat hij er meer voor terugkreeg: harmonie, volheid, vervulling. In het kleed zie je daarom die middenstroom niet alleen eindigen in tuin en poellandschap, maar ook in wat aanzetten van een zon, de zon als teken van volheid. Ik herinner me een keer toen we hard aan het werk waren aan het kleed, dat een omstander vroeg: “wat stelt het voor?” , waarop een van ons antwoordde: “dat is het geestelijk leven van de dominee dat eindigt in zijn gazon”. Dat klonk toen heel grappig, maar was in feite nog heel waar ook. In zijn persoonlijkheid ging het heel bijzondere en het geestelijke samen met het meest gewone en aardse.
Mozart en Beethoven
Ik heb ds Sipkema vaak thuis horen spelen op zijn vleugel. Ik zag op die momenten de klanken opstijgen, ze bleven in de gordijnen hangen, kleefden dan aan dat poellandschap om vervolgens in de verte te verdwijnen.
Ook de muzikale hartstochten van deze predikant (en concertpianist!) komen in het kleed aan bod. Het zorgeloze en de bezorgdheid, die elkaar in evenwicht brengen, werden door hem soms ook in muzikale metaforen uitgedrukt. De zorgeloosheid, dat is Mozart, om de problemen heen dansen ( in het kleed de vrolijkheid van bloemen en vogels). De bezorgdheid, dat is Beethoven, er juist middeningaan, er doorheen gaan (in het kleed het gepassioneerde geglitter en de donkergetinte lampen). De muziek van Mozart ‘entführt’ de luisteraar, leidt hem weg van zware stemmingen terwijl de muziek van Beethoven je ‘aufrührt’, je juist ontroert en beroert en je midden in die zware stemmingen brengt. De ene keer breng je wat afleiding, de andere keer druk je de mensen juist met de neus op de feiten om op die manier tot een oplossing te komen. Op deze manier wist ds. Sipkema ook in zijn pastorale werk het juiste midden te vinden.
|